Simone Foekens Iza DEN HERTOG - HOUTEN en de paarden in de storm
Lezen is dromen met open ogen AVI E4 © 2023 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3230 8 Illustraties: Michel de Boer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
7 Een dr ukke dag ‘Iza! Iza, wakker worden.’ Iza draait zich om. Ze trekt de dekens op tot over haar oren. ‘Iza, word je wakker?’ ‘Het is vakantie,’ zegt Iza met haar ogen dicht. Mama trekt voorzichtig de dekens een beetje weg. ‘Iza, je moet echt wakker worden.’ Langzaam doet Iza haar ogen open. ‘Waarom?’ Ze geeuwt en gaat rechtop zitten. ‘Waarom? Ik mocht toch uitslapen?’ Mama gaat op de rand van het bed zitten. ‘Dat klopt. Je hebt ook wel een beetje uitgeslapen. Het is al acht uur,’ zegt ze. ‘Een heel klein beetje,’ vindt Iza. Ze rekt zich uit. ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt ze dan. Mama zucht. ‘Het wordt een heel drukke dag vandaag. We hebben je hulp nodig.’ ‘Waarvoor?’ vraagt Iza. ‘En waarom?’ ‘We hebben je eerst in de stal nodig voor de paarden.’ Mama zucht weer. ‘Er zijn veel mensen ziek. Ze hebben allemaal de griep. Ik ga zo helpen in het restaurant op ons vakantiepark.’ ‘Mag Job wel uitslapen?’ ‘Nee, natuurlijk niet. Als we jou wakker maken om te helpen, dan maken we Job ook wakker.’ ‘Daar zal hij niet blij mee zijn,’ zegt Iza. Haar grote broer Job houdt nog meer van uitslapen dan Iza. Soms is het al middag als
8 hij uit bed komt. ‘Dat klopt, maar het is echt nodig. De mensen in het vakantiepark willen in het restaurant kunnen eten.’ ‘En de paarden moeten altijd verzorgd worden,’ zegt Iza. ‘Zo is dat. Dus kom snel uit bed. Ik zal Job wakker maken.’ Iza rekt zich nog een keer uit en wrijft in haar ogen. Ze lag nog zo lekker te slapen. Ze droomde dat het zomer was. Op haar pony Muis draafde ze langs de zee. In haar hoofd hoort ze nog het geluid van de hoeven van Muis op het harde zand. Dat was echt een droom, want het is geen zomer. Het is herfst. De bomen zijn al bijna kaal, het is koud en het regent vaak. Maar misschien kan ze vanmiddag toch wel even met Muis naar het strand. Als het droog blijft tenminste. Job wil vast wel mee met zijn paard Storm. Paarden kunnen best tegen de kou. Als ze na een rit warm en bezweet zijn, moeten ze wel goed uitstappen en afgedroogd worden. Als ik Job zie, zal ik vragen of hij er ook zin in heeft om vanmiddag een buitenrit te maken, denkt Iza. Vlug kleedt ze zich aan. Ze moet vast helpen met het uitmesten van de boxen. Dat vindt ze niet zo leuk om te doen, maar het moet nu eenmaal gebeuren. ‘Mam, nee!’ hoort ze Job dan roepen. ‘Kan Iza dat niet doen?’ Mama praat zachter. Iza kan niet horen wat ze zegt. Job vindt het in elk geval niet leuk. Met een boos gezicht komt hij even later de keuken in. Iza zit al aan de keukentafel en eet een boterham met kaas. Job smeert een heel dikke laag pindakaas op zijn boterham. ‘Ik moet huisjes schoonmaken,’ zegt hij boos. ‘De schoonmakers zijn ook ziek.’ Mama komt ook de keuken in. Ze heeft haar telefoon in haar hand. Ze schudt haar hoofd. ‘Bijna iedereen is ziek. Sorry, Job en
9 Iza, jullie moeten echt flink meehelpen. Als jij klaar bent, moet je Job helpen, Iza.’ Bleh! Huisjes schoonmaken! Als de mensen weer naar huis gaan, moeten de vakantiehuisjes schoongemaakt worden. Iza snapt wel dat Job liever de stal uit zou mesten. Maar zij moet daarna dus ook helpen met huisjes schoonmaken. Mama schenkt twee bekers melk in. ‘Niet treuzelen met eten,’ waarschuwt ze. ‘Goed begin van de vakantie. Maar niet heus,’ zegt Job als mama weg is. Met een boos gezicht neemt hij een grote hap van zijn boterham. Iza haalt haar schouders op. Ze vindt het ook niet leuk, maar wat moet, dat moet. In de stal gaat Iza eerst naar Muis. De muisgrijze pony hinnikt blij als ze Iza hoort aankomen. Iza kriebelt de pony tussen haar oren. Dat vindt Muis heerlijk. Muis duwt haar neus tegen de arm van Iza. Ga door met kriebelen, betekent dat. Daarna snuffelt ze aan de jaszak van Iza. ‘Nee, Muis. Ik heb geen lekkers bij me. Het is nog veel te vroeg,’ lacht Iza. Muis laat haar hoofd hangen. Vaak is het net alsof Muis alles hoort en begrijpt. Nu lacht Iza nog harder. ‘Gekke Muis. Straks krijg je een appel, hoor.’ Ze buigt zich voorover en fluistert in het oor van Muis: ‘En vanmiddag misschien wel een suikerklontje.’ Muis schudt wild met haar hoofd. Ze vindt het niet fijn als er in haar oor gefluisterd wordt. Dat kriebelt zeker. Iza woelt met haar vingers door de manen van Muis. Dat vindt Muis wel fijn. ‘Ik moet aan de slag. Tot straks, lieve Muis.’
Muis beweegt haar hoofd op en neer. Het is net alsof ze ja knikt. Iets verderop hinnikt Jolly. Hij wil ook geaaid worden. Nero, het zwarte veulen, kijkt nieuwsgierig over de deur van de box heen. Jumper briest en Storm hinnikt zo hard hij kan. Het is nooit helemaal stil in de stal. Altijd is er wel een paard dat geluid maakt. Gezellig, vindt Iza. Ze ziet dat papa in het kantoortje zit. Hij tuurt naar het beeldscherm van de computer. Hij ziet Iza niet. Daarom klopt ze op de deur. Als papa opkijkt, zwaait ze. Papa lacht en steekt zijn duim op. Zeker omdat ze komt helpen. Iza haalt een kruiwagen en gaat snel aan de slag. Het is fijn als alle boxen netjes zijn voor de rijlessen beginnen. Vaak mag Iza helpen bij de rijlessen. Zou dat vandaag ook mogen? Misschien als ze snel klaar zijn met de huisjes. Het is leuk om te
11 helpen bij de rijlessen. Op Muis rijden is altijd fijn. Maar een buitenrit door de duinen en over het strand is het allerfijnst. De wind in haar gezicht, de golven die ruisen, de meeuwen die krijsen. Het geluid van dravende paarden over het strand. Dat is super! Samen met haar vrienden en vriendinnen heeft Iza een paardrijclub opgericht: De Zandruiters. Ze willen graag op ponykamp. Daar sparen ze samen voor, want een ponykamp kost veel geld. Het liefst willen ze naar een ponykamp in het bos. ‘Niet aan zee,’ had Emma gezegd. ‘Want dan kunnen we net zo goed hier blijven.’ Iza, Noor, Abel en Seth hadden haar gelijk gegeven. Iza zet de kruiwagen terug. Ze kijkt tevreden rond. Zo, dat karwei is klaar! Nu vlug naar het vakantiepark. Iza neemt het paadje binnendoor. In het restaurant brengt mama koffie en appeltaart rond. Ze geeft Iza een lijstje. Daarop staat welke huisjes vandaag schoongemaakt moeten worden. ‘Hèhè,’ bromt Job als ze hem gevonden heeft. ‘Dat duurde lang.’ ‘Nietwaar!’ zegt Iza meteen. ‘Ik moest de hele stal uitmesten, hoor. In mijn eentje!’ Ze ziet dat Job zijn wenkbrauwen fronst. Ze heeft echt doorgewerkt en maar heel even met Muis geknuffeld. Maar Job vond het blijkbaar toch lang duren. Ze heeft geen zin in ruzie. ‘Nou, wat moet er hier nog gebeuren?’ vraagt ze daarom met een vrolijk gezicht. Het helpt gelukkig. ‘Hier moeten we alleen nog dweilen,’ zegt Job. ‘Doe jij dat? Dan ga ik vast naar het volgende huisje.’
12 ‘Dat is goed.’ Ik hoop dat iedereen snel weer beter is, denkt Iza. Ze spoelt de dweil uit in de emmer met sop. Zo, dit huisje is klaar. De emmer moet ze buiten in de put leeggooien. Ze tilt de zware emmer op en loopt naar de deur. PATS! De deur zwaait ineens open en knalt tegen Iza aan. Van schrik laat ze de emmer vallen. Het water stroomt over haar voeten en over de schone vloer. ‘O sorry, Iza,’ roept mama. ‘Heb je je pijn gedaan?’ Iza schudt haar hoofd. ‘Nee, maar ik schrok wel.’ ‘Dat geloof ik,’ zegt mama. ‘Ik keek niet goed uit. Ik had te veel haast. Dat was dom van mij, sorry.’ ‘Het geeft niet,’ zegt Iza. Ze kijkt naar de plas water op de vloer. Haar voeten soppen in haar schoenen. ‘Wat zit er veel water in een emmer,’ zegt ze. ‘Laten we het maar snel opdweilen,’ zegt mama. ‘Het is niet goed als de vloer zo nat is. Dan trekken de planken krom. Het water loopt ook tussen de kieren door, helemaal tot onder de vloer.’ ‘Daar kunnen we niet bij met dweilen.’ Mama schudt haar hoofd. ‘Dat klopt. Het moet vanzelf drogen.’ Vlug gaan ze dweilen. Als ze bijna klaar zijn, komt Job kijken waarom Iza zo lang wegblijft. ‘Ik zal de ramen openzetten,’ zegt hij. ‘Dan droogt het sneller.’ ‘Goed idee,’ zegt mama. Ze zet haar handen in haar zij en kijkt rond. ‘Klaar! Als het is opgedroogd, is er niets meer van te zien, denk ik.’ ‘Gelukkig maar,’ zegt Iza. Mama trekt even aan Iza’s vlecht. ‘Jij kon er niets aan doen.’ ‘Dat weet ik wel. Maar het is toch fijn als er straks niets meer van te zien is?’
13 Mama lacht. ‘Natuurlijk. Je hebt gelijk.’ Vlug gaan ze verder met de andere huisjes. Mama helpt mee. Nu gaat het veel sneller. Dat moet ook, want straks komen de nieuwe gasten al. Dan moeten de huisjes schoon zijn. En droog.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==